Bijenonderzoek
Op zeer veel plaatsen in de wereld vindt bijenonderzoek plaats. Wij volgen dat onderzoek op de voet, zowel om de betekenis daarvan voor de imkerpraktijk vast te stellen als om de eigen ideeën te toetsen en aan te vullen. De in 2006 begonnen expansie van onderzoek naar de bijenproblematiek is nog steeds in volle gang – met de oprichting van nieuwe instellingen en forse uitbreidingen van bestaande bijenonderzoeksinstituten, met name in de Verenigde Staten.
Investeringen
De daarmee gepaard gaande investeringen in de orde van $ 40 mln zijn het gevolg van het op gang komen van nieuwe subsidiestromen van de Amerikaanse overheid ($ 80 mln voor de periode tot en met 2018). Deze subsidies betekenen dat per professionele imker meer dan $ 60.000 wordt uitgegeven ($ 17 per bijenvolk per jaar). Kort geleden zijn de onderzoeksmiddelen, die de Amerikaanse bijensector opbrengt via de nationale organisaties (American Honey Board, American Beekeeping Federation), ondergebracht bij andere organisaties. Daarmee heeft de sector de grip op het onderzoek eerder verkleind dan vergroot. Professionele imkers dragen per kg. geproduceerde honing $ 0,03 voor onderzoek af aan de American Honey Board. In 2016 ging het om $ 416.000, een bedrag dat los staat van de marketing voor honing.
Sterfteniveau in de V.S.
Zoals bekend lag het jaarlijkse sterfteniveau in de V.S. de laatste twee jaar op ruim 40%, waarbij de verliezen in de zomer bij de professionele imkers hoger lagen dan die in de winter. Dat volgt uit het monitoring programma. Deze jaarlijkse monitoring (zie www.beeinformed.org) gaat voor een belangrijk deel over de effecten van imkermethoden op de sterfte en andere problemen met bijenvolken.
In vorige jaren werden de complete gegevens van de monitoring altijd tamelijk snel gepubliceerd. Dat is dit jaar niet het geval. De cijfers over de wintersterfte in Canada zijn, voor zover wij hebben kunnen nagaan, evenmin al publiekelijk bekend gemaakt.
Conferentie
Van 18 – 20 juli 2016 is bij het Centre for Pollination Research van de Pennsylvania State University een grote conferentie gehouden over bijen en wilde bijen. Er werden ruim 60 lezingen gehouden en er waren 160 posters met onderzoeksresultaten, afkomstig van meer dan 50 organisaties, merendeels onderzoeksinstellingen.
Van de lezingen en posters hebben wij nagegaan welke eventueel de belofte van een oplossing zouden kunnen inhouden en in welke richtingen men in de wetenschappelijke wereld de oplossingen zoekt. Oftewel: welke onderzoeken of gerapporteerde onderzoeksresultaten zouden kunnen leiden tot nuttige maatregel voor imkerpraktijk.
Pessimisme
Een van de hoofdsprekers was Dennis van Engelsdorp (University of Maryland), een van de in de hele wereld meest bekende en ervaren bijenonderzoekers. Hij is hoofd van een sinds 2006 tot 30 medewerkers uitgegroeid bijenonderzoeksinstituut en is bij zeer veel onderzoeksprojecten en programma’s betrokken. Hij is ook de oprichter van dat monitoring in de V.S.
Uit de samenvatting van zijn presentatie van maken wij op dat imkermethoden absoluut onvoldoende zijn om de problemen op te lossen. Daarvoor zijn volgens van Engelsdorp ook veranderingen in het landschap nodig. Daarmee sluit hij aan op de ideeën van Marla Spivak van de University of Minnesota, die al jaren pleit voor meer bloemen voor bijen en wilde bijen.
Dennis van Engelsdorp wijst er met name op dat methoden die in het ene jaar succesvol zijn dat vaak zijn niet in het volgende jaar. Hij lijkt het hoofd in de schoot te hebben gelegd. Al eerder (in 2015) liet hij zich ook al tamelijk pessimistisch uit over de mogelijkheden om de problemen met de bijen op te lossen. In feite wordt zijn visie onderbouwd door dit symposium: veel onderwerpen, geen blik op de toekomst, lege handen voor de imkers.
Imkermethoden
In tegenstelling tot van Engelsdorp verkondigden zowel Marina Meixner uit Duitsland als Marie-Pierre Chauzat uit Frankrijk dat de verliezen veroorzaakt worden door niet goede imkermethoden en onvoldoende opleiding van imkers. Zij leggen de nadruk op verbetering van de voorlichting aan imkers. Meixner heeft daarvoor aangepaste bijenrassen in petto en Chauzat ziet meer in het bestrijden van ziektes.
Dergelijke verschillen in visie tussen ‘Europa’ en de ‘V.S.’ zijn terug te voeren op economisch factoren. In de V.S. tellen de circa 150.000 hobby-imkers met hun 1 mln bijenvolken nauwelijks mee ten opzichte van de professionele imkers (1,6 mln bijenvolken). In de V.S. wordt circa 60% van de totale inkomsten door de amandelbestuiving gegenereerd. In cultureel opzicht zijn er, binnen de hobby-imkers, niet zoveel verschillen. Hobby-imkers zijn zowel in de V.S. als in Europa niet zo erg geneigd om chemische middelen te gebruiken.
Hoewel het totale gemiddelde sterfteniveau in de V.S. hoger (gemiddeld 30 – 40%) is dan in Europa (20 – 30%), kan dit verschil hoofdzakelijk verklaard worden door de hoge sterfte in de noordelijke staten met hun zeer koude winters. Er komen hier weinig volken de winter door, terwijl er wel veel bijenvolken zijn.
Voeding
Verreweg het grootste deel van de lezingen en presentaties had een strikt onderzoekskarakter, met weinig tot geen directe betekenis voor de praktijk. Ze gaan over over zaken waarop de imker geen invloed kan uitoefenen. Een uitzondering daarop zijn wellicht de presentaties over voeding, bijvoorbeeld die waarin aan de hand van experimenten wordt aangetoond dat tekorten in de voeding kunnen leiden tot virusproblemen, alsook tot gedragsveranderingen in bijenvolken.
Field and lab experiments show that nutritional stress, including feeding on low diversity pollen diets, make bees more likely to succumb to viral infection. Interestingly, even when bees have sufficient food (i.e. are not suffering from a lack of calories), a lack of diet diversity and associated micronutrient deficiencies are associated with increased susceptibility to viruses. In a hive setting, interactions between nutritional stress and viral infection may also lead to perturbations in colony division of labor.
In de secties https://science-in-water.com/Nederlands/sturing-door-mineralen.html en https://science-in-water.com/Nederlands/model-van-mangaansturing.html op deze website is te lezen wat wij daarover in 2013 schreven. Binnenkort zal op deze website een artikel verschijnen, waarin wij nader ingaan op de virussen in bijenvolken. U kunt zich hier aanmelden voor onze nieuwsbrieven.
Lange termijn
De voorgaande presentatie ging over onderzoek, waarbij ook het experiment in de praktijk heeft plaats gevonden. Uitvoeren van zinnige experimenten in de praktijk is steeds meer een uitzondering aan het worden in het tegenwoordige wetenschapsbedrijf. Kenmerk van veel onderzoeken is verder dat het vooral ‘studies’ zijn, zonder dat een ondubbelzinnige onderzoekshypothese geformuleerd is. Het gaat bij zeer veel van dat onderzoek om het verzamelen van gegevens en het analyseren daarvan. Dergelijk onderzoek is vooral bedoeld voor eventueel overheidsbeleid op lange termijn.
Aan het feit of al het gepresenteerde bij dergelijke conferentie ‘wetenschappelijk’ is mag ernstig getwijfeld worden, ook al worden wetenschappelijke methoden gebruikt. Als men dan ook nog weet dat slechts 5% van alle publicaties in wetenschappelijke tijdschriften aan de hoge eisen van wetenschappelijkheid voldoet, dan wordt duidelijk dat het zeer moeilijk is om te verwachten dat er uit de gezamenlijke forse inspanningen op deze manier een oplossing voor de bijensector komt.
© Juli 2016, Science in Water B.V. / Ferro-Bee®
Alle rechten op intellectueel eigendom en andere rechten zijn voorbehouden.
(aan dit artikel zullen nog onderdelen toegevoegd worden, kom daarom later nog eens terug op deze pagina)