De winkelwagen is leeg

Het RIVM beperkt zich in het rapport https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2019-0091.pdf over de stikstofemissies en -depositie voornamelijk tot de meetgegevens. Ook zijn er voorspellingen over hoe die in de komende 10 jaar zullen zijn. Er is geen reden om te veronderstellen dat de meetgegevens pertinent onjuist zijn. Wel is er sprake van een gigantische manipulatie met die gegevens door de eigen interpretatie en het weglaten van andere gegevens.

Interpretatie

Het gaat dus om de eigen interpretatie van die gegevens. Al in de publiekssamenvatting bij dit rapport wordt duidelijk dat van een bijzondere vooringenomenheid sprake is. Dat heeft ermee te maken dat NO2 en NH3 op één hoop worden gegooid, alsof er geen verschil bestaat tussen de chemische eigenschappen van deze stikstofverbindingen en alsof de biologische effecten van NO2 en NH3 hetzelfde zijn. Quod non.

Chemisch en biologisch gedrag

Het RIVM reduceert bij de depositie namelijk alles tot N, en aangezien het N-gehalte van NH3 82% is en het N-gehalte van NO2 30% kent men aan NH3 een hoger aandeel toe in de stikstofdepositie. Dat lijkt logisch, maar daarbij worden evenwel het chemische en biologische gedrag van de twee niet in de beschouwing betrokken. Dat is overigens maar één van de drie belangrijke elementen in de stikstofproblematiek, waarbij de componenten afzonderlijk en de samenwerking met fijnstof PM 10 en PM 2,5 niet aan de orde komen. En elders ook niet.

Binding aan deeltjes

Er is namelijk sprake van binding van NO2 en NH3 aan deeltjes in de lucht. Die meet men niet als ‘NO2’ en ‘NH3’. Aangetekend moet worden dat NO2 sterker aan deeltjes bindt dan NH3 en dat het verkeer en de de luchtvaart heel veel deeltjes uitstoten. En zo kan het gebeuren dat de bijdrage van het verkeer en de luchtvaart schromelijk onderschat wordt.

Merkwaardig is overigens dat in andere rapporten van het RIVM, en in de veelheid aan andere studies en wetenschappelijke publicaties, uitvoerig de effecten van fijnstof op de volksgezondheid worden beschreven. En niet die op de natuur. Door bij de beoordeling van de stikstofproblematiek fijnstof buiten beschouwing te laten ontstaat dus een zeer eenzijdig beeld. Overbodig te zeggen dat dit een vorm van onderzoeksfraude is, zoals we dat ook gewend zijn van WUR.

Totaal N

Verder is het op zijn minst vreemd dat ‘totaal N’ in de lucht niet als gegeven worden gepresenteerd, terwijl dat voor de depositie wel gedaan wordt. Op die manier is men in de massabalansen dus een hoop N ‘kwijt’. Een zekere professor Erisman, ‘stikstofdeskundige’, die ook door de commissie Remkes is geraadpleegd, voegt daar nog een enorm kletsverhaal aan toe door te stellen dat stikstofverbindingen zich boven 914 meter anders gedragen, i.c. niet bijdragen aan de depositie in Nederland. Deze professor snapt niks, maar dan ook helemaal niks van wat er in het milieu gaande is. Hij verkeert in het gezelschap van vele anderen, bijvoorbeeld mevrouw Louise Vet van het NIOO (ook 'professor').

Afname depositie?

Het RIVM geeft in bovengenoemd rapport uitsluitend de gegevens over de emissies en depositie in Nederland. De voorspellingen laten zien dat die emissies en die depositie de komende 10 jaar een beetje zullen afnemen. Voor de emissies zou dat kunnen kloppen, maar voor de depositie niet, en dat komt omdat de depositie voor een belangrijk deel (momenteel ca. 30%) uit het buitenland afkomstig is. Gelet op de CO2-uitstoot wereldwijd, die de komende 10 jaar nog zal toenemen en het gegeven dat CO2-uitstoot altijd gepaard gaat met NOx-uitstoot, mag verwacht worden dat daarvan ook een deel hier neer zal komen, steeds meer.

Maatschappij van bestuurders en beleidsmakers

Persoonlijk denk ik dat niet zozeer de stikstofdepositie ‘as such’ verantwoordelijk is voor de effecten op de natuur, maar dat er gelijktijdig een heel ander proces gaande is. Het bewijs daarvoor ligt voor het oprapen. We leven echter in een maatschappij van bestuurders en beleidsmakers, die geen kennis hebben van chemie, laat staan van de microbiologie, en die dus noodgedwongen steeds en alleen afgaan op wat hen door steeds dezelfde personen en instituties aangereikt wordt. Het gebrek aan kennis en inzicht op deze twee terreinen kan door de weglatingen leiden tot volkomen verkeerde, niet werkende en uiterst kostbare maatregelen met betrekking tot de stikstofproblematiek.

Coïncidenties

We hebben dus te maken met een coïncidentie, het tegelijkertijd optreden van meerdere processen, die allemaal zeker te maken hebben met de uitstoot van allerlei stoffen. Tevens is sprake van andere coïncidenties, namelijk de wensen van bepaalde partijen en instellingen om de vleesconsumptie te doen verminderen en om de natuur te redden. Deze zien via de stikstofproblematiek een kans om die doelen te verwezenlijken.

Maatregelen

Er zijn natuurlijke allerlei maatregelen te bedenken om de stikstofuitstoot terug te brengen, maar als die te ingewikkeld en te kostbaar zijn, dan komt daar niets van terecht. In ieder geval kan men stellen dat alle maatregelen ‘voor de natuur’ in de natuur zelf, inclusief de zogenaamde natuur’herstel’projecten, totaal geen betekenis hebben voor het terugbrengen van de emissies.

Slotopmerkingen

Het zijn niet alleen de natuurgebieden en de insecten, die te maken hebben met de gevolgen van de vervuiling door stikstofverbindingen, maar ook de kinderen van de 7e Montessorischool pal naast de A10 in Amsterdam-West en een groot deel van Amsterdam, dat immers onder de rook van Schiphol ligt, alsook iedereen die op een weg of snelweg in zijn of haar eigen auto rijdt of in de buurt (< 1 ... 5 km) daarvan woont.

De wijze waarop er in de politiek, in het beleid, in de onderzoeksinstituten, kortom in de hele politiek-ambtelijke constellatie met het ‘stikstofprobleem’ wordt omgegaan belooft heel weinig goeds voor een effectieve aanpak hiervan. Natuurmonumenten heeft het geld alweer binnen voor 2 natuur'herstel'projecten. Dat kan veel en veel beter besteed worden.