Nosema kan bijna altijd in bijen aangetoond worden, en is dus in principe altijd aanwezig. Om deze reden kan men Nosema beschouwen als een organisme dat gewoon bij de bijen hoort, net zoals bepaalde bacteriën en bepaalde virussen.
Functie van Nosema
Het gaat om een symbiose tussen insect en schimmel, net zoals die bestaat bij termieten. Bij de termieten gaat het om een schimmel, die in staat is om houtachtig materiaal af te breken. Nosema zit aan de darmwand en groeit in de darmwandcellen. De schimmel dient beschouwd te worden als een doorgeefluik van voedingsstoffen, net zoals mycorrhiza-schimmels dat doen bij plantenwortels. Toename van Nosema lijkt vooral een gevolg te zijn van een bepaald tekort in de voeding.
Nosema zou nog meer functies in het bijensysteem kunnen hebben, bijvoorbeeld:
- het afbreken van bepaalde voedingsstoffen (bijvoorbeeld van bepaalde soorten stuifmeel)
- het produceren van glucose-oxidase (onderdrukking bacteriën via H2O2, productie van chelaten, zoals bijvoorbeeld gluconzuur)
- het stimuleren van de reproductie
- het stimuleren van de foeragering
Verschil tussen N. apis en N. ceranae
De laatste 15 – 20 jaar heeft een verschuiving plaatsgevonden van Nosema apis naar Nosema ceranae. Momenteel komt Nosema ceranae verreweg het meeste voor. Behalve het morfologische verschil (N. ceranae heeft kleinere sporen en een dunnere celwand) zit het voornaamste verschil in de verhoogde expressie van mangaan-transporters in N. ceranae. Dit is vastgesteld met behulp van genoomanalyse.
Bij N. apis en normale/geringe aanvoer van mangaan kan voldoende ijzer vanuit de bij aangevoerd worden om bacteriële infecties tegen te gaan. Komt er ineens teveel mangaan, dan reageert de schimmel door sterk te gaan sporuleren. Dit wordt dan aangetoond als ´veel Nosema´. Is er continu teveel mangaan, dan past de schimmel zich aan door meer mangaantransporters te produceren (N. ceranae). Dan hoeft de schimmel ook niet zo sterk te sporuleren.
Nosema ceranae wordt schadelijker geacht dan N. apis. Toch komt N. apis vaker voor bij CCD.
Naar analogie van het dominant worden van bepaalde bacteriën kan dit ook gelden voor Nosema.