Symptomen, die veelal worden toegeschreven aan varroa, zijn in wezen het gevolg van het ontstaan van anaerobe toestanden en van de overmatige groei van bacteriën. Deze processen zijn zelf niet zichtbaar, de gevolgen wel. Download hier dit document.

Zowel bij anaerobe omstandigheden als door de groei van bepaalde bacteriën worden er stoffen geproduceerd, die het gedrag van de bijen, de bijenvolken en de mijten sterk beïnvloeden. Dit leidt bijvoorbeeld tot het verdwijnen van de bijen. De groei van de micro-organismen vindt parallel plaats aan de toename van het aantal varroamijten. Varroa is niet de oorzaak van het verzwakt raken van bijenvolken, van wintersterfte, sterfte in de zomer of het ‘verdwijnen’ van bijen. Het gaat om de onderliggende processen. Daarover geven wij hieronder uitleg.

Explosieve groei van varroa

De explosieve groei van varroa, zoals die vaak wordt waargenomen, is het gevolg van microbiële groei. Micro-organismen zijn een voedselbron voor de mijten, m.a.w. ze profiteren daarvan. Pas als de hoeveelheid voedsel voor de varroamijten op dreigt te raken gaan de mijten zich voeden met haemolymph uit de bijen. Varroa is aldus een facultatieve parasiet (zwakteparasiet). Dat wil zeggen dat de mijten alleen de bijen parasiteren als het niet anders kan, oftewel als er onvoldoende voedsel voor de mijten is. Om succesvol te parasiteren hebben de mijten bepaalde bacteriën nodig. Zie daarvoor het model van de teek.

Micro-organismen

Een bijensysteem is niet alleen een gemeenschap van bijen, maar vooral ook van micro-organismen. Net zoals bij de mens het aantal darmbacteriën de hoeveelheid lichaamscellen vele malen overtreft is dat bij bijen ook zo. Er zijn op zijn minst 4 groepen van microbiologische systemen, die in de bijen en de bijenvolken van betekenis zijn.

  • Micro-organismen, die een rol spelen bij de omzetting van aangevoerd voedsel in bijenbrood (voornamelijk stuifmeel)
  • Micro-organismen, die betrokken zijn bij de vorming van honing uit de aangevoerde nectar
  • Micro-organismen, die zorgen voor de voedselvertering en -opname in de darmen van de bijen
  • Micro-organismen, die op de bijen aanwezig zijn, onder andere op de cuticula

Micro-organismen op de bijen

Op de bijen groeien altijd tal van micro-organismen. Met name de explosieve groei van bacteriën kan een dramatische invloed hebben op de bijen. Deze niet ziekteverwekkende bacteriën scheiden stoffen af, waardoor de trachaeën verstopt raken.

Gevolgen van verstopte trachaeën

Raken de trachaeën verstopt, dan vindt geen uitwisseling van lucht meer plaats. De bijen kunnen te weinig zuurstof opnemen en CO2 afvoeren. Er ontstaat in de bijen dan snel een anaerobe situatie. Duurt deze anaerobe toestand te lang, dan treden grote veranderingen in de bijen op.

Biofilm

Dergelijke micro-organismen op de bijen zijn in het algemeen aanwezig als een zogenaamde biofilm. De bacteriën in de biofilm zitten relatief beschermd tegen uitwendige invloeden, omdat ze worden afgedekt door een laagje. In een biofilm zitten meestal meerdere soorten bacteriën, die elkaar in evenwicht houden. Een biofilm is in het algemeen stabiel en kan moeilijk verwijderd of afgebroken worden.

Afbraak biofilm

Afbraak van biofilms kan plaatsvinden onder invloed van chemische stoffen, zoals sterke zuren, metalen en chelaten, of door mechanische krachten (bijvoorbeeld poetsen). Op de varroamijten zit deze biofilm ook. Die heeft echter weinig of geen invloed op het ademhalingssysteem van de mijten. Dit komt omdat mijten en mijtachtigen een heel ander ademhalingssysteem hebben.

Onder controle houden

Normaal gesproken hebben de bijen geen last van de micro-organismen die op de cuticula groeien. De bijen houden de zaak voortdurend schoon via het poetsgedrag. De micro-organismen op de cuticula zijn ook een voedselbron voor de bijen. Niet uit te sluiten valt, dat deze micro-organismen na opname de darmflora van de bijen beïnvloeden.

De biofilm, die op de bijen zit, sluit de trachaeën af. Als er geen varroa is moeten de bijen deze biofilm voortdurend zelf verwijderen, door poetsen of door bepaalde stoffen af te scheiden. Is er wel varroa, dan helpen de mijten de bijen hierbij. Er kan dus in zekere zin een nuttige functie van de varroamijten zijn.

Gevolgen van een anaerobe situatie

Een eerste belangrijk gevolg van een anaerobe situatie is dat de energieproductie bijzonder sterk afneemt. Een belangrijk kenmerk van een anaerobe situatie is dat er sprake is van een zuurstofgebrek. Een zuurstofgebrek werkt meestal het eerst in op de hersenen. Hersenen hebben veel energie nodig om goed te functioneren. Als daar de energieproductie onvoldoende is, leidt dat direct tot neurologische problemen. Deze zijn bij de bijen zichtbaar als gedragsveranderingen.

Vrijkomen van Mn2+
Een ander belangrijk gevolg van anaerobe omstandigheden is dat mangaan in de vorm van Mn2+ vrijkomt. De consequenties daarvan zijn als volgt:
Mn2+ bevordert de reproductie
Als gevolg van het vrijkomen van Mn2+ neemt de reproductie toe. Dat gebeurt zowel bij de mijten als bij de bijen. Dit betekent dat er meer bijen en meer varroamijten komen. Dit alles gebeurt in het algemeen vanaf juli, terwijl het bijenvolk eigenlijk geleidelijk in omvang zou moeten afnemen ter voorbereiding van het inwinteren. Het systeem wordt in feite de verkeerde kant op gestuurd.
Mn2+ doet stoffen ontstaan, die het gedrag beïnvloeden
Als gevolg van het vrijkomen van Mn2+ gaan de bijen de kast uit. Mn2+ stimuleert het ophalen van nectar, niet van stuifmeel. De bijen onttrekken zich aan de anaerobe situatie door de kast uit te gaan.
Mn2+ leidt tot verdringing van ijzer in ijzerbevattende enzymen
Hierdoor raken vele belangrijke functies aangetast, of gaan deze zelfs verloren. Dit vormt vervolgens de basis van allerlei ziekteprocessen, waardoor de bijenvolken het loodje leggen.

Uitleg van anaerobe situaties in het bijensysteem voor de praktijk

Anaerobe situaties kunnen op verschillende manieren in bijen en bijenvolken ontstaan. Voor de imker is een anaerobe situatie te herkennen aan de speciale geur in de bijenkast. Ontstaat een anaerobe situatie in de bijen, zoals hiervoor uitgelegd is, dan resulteert dit in een verminderde activiteit van de bijen als gevolg van een verminderde energieproductie. Varroamijten hebben daar minder last van. Bij anaerobe omstandigheden ontstaat vanaf dat moment een concurrentie-voordeel voor de varroamijten.

Samenvattend:
Onder anaerobe omstandigheden
heeft varroa een concurrentievoordeel
neemt de reproductie toe
gaan de bijen de kast uit
krijgen allerlei ziekteverwekkers een kans

Varro bestrijden?

‘Varroa bestrijden’ heeft alleen nut, wanneer men met de daarvoor gebruikte middelen de hiervoor beschreven processen kan beïnvloeden. Wanneer men varroa gaat bestrijden met sterke organische zuren zoals mierenzuur en oxaalzuur verzwakken de bijen. Dit komt, omdat deze stoffen ijzer (en andere mineralen) uit de bijen extraheren, waardoor de bijen zelf op een gegeven moment te weinig mineralen/ijzer meer hebben.

Dat ‘middelen tegen varroa’ enigszins helpen om problemen zoals wintersterfte te voorkomen heeft meer te maken met het feit dat deze middelen ook andere werkingen hebben dan ‘varroa bestrijden’. ‘Middelen tegen varroa’ werken niet tegen het ontstaan van anaerobe omstandigheden. Dat is de voornaamste reden dat de middelen niet of maar in beperkte mate helpen om sterfte te voorkomen.

Ferro-Bee®

Het ijzerbevattende product Ferro-Bee® voorkomt, dat de nadelige gevolgen van het vrijkomen van Mn2+ zich kunnen voordoen. Ferro-Bee® heeft meerdere effecten, die niet altijd precies van elkaar onderscheiden kunnen worden. Bestel hier Ferro-Bee®.