Steeds vaker wordt gerapporteerd dat de bijen niet op de bloemen vliegen. Dergelijke meldingen zijn afkomstig uit verschillende regio’s in de V.S. en Europa. Op bijenforums in de V.S. is er regelmatig melding van gemaakt. Recent werd dit fenomeen ook op het Nederlandse bijenforum gemeld. Al jaren is dat eveneens in Frankrijk (Alsace, Jura, Haute-Savoie, Dordogne, Ardèche) het geval. Er zitten daar nauwelijks bijen en andere insecten op de bloemen in de weelderige bloemenweiden. Dat is ook zo in gebieden waar geen landbouw is. Hetzelfde werd dit voorjaar in Nederland vastgesteld – bijna geen insecten op de bloeiende planten in de wegbermen (bijvoorbeeld Herik). Het betreft ook andere bloemen die als goede drachtplant voor bijen gelden, bijvoorbeeld de acacia’s in Kenya. Daarover rapporteerden wij eerder op deze website, zie https://science-in-water.com/Nederlands/kenya-een-geheel-andere-dimensie-van-bijensterfte.html.

Analyse

Een belangrijke vraag is wat de oorzaak hiervan is. Heeft het iets ‘met de bijen’ te maken of iets ‘met de bloemen’?

Bijen

Als het iets met de bijen te maken heeft, dan is het meest waarschijnlijk dat dit dan te maken heeft met hun eigen waarnemingsvermogen. Het kan herleid worden tot verstoringen in het neurologisch systeem, bijvoorbeeld veroorzaakt door de aanwezigheid van bepaalde virussen, waardoor het waarnemingssysteem van de bijen verstoord is geraakt. De bijen zijn dan niet in staat om de bloemen te herkennen. Dat zou dan weer een gevolg kunnen zijn van een tekort of overmaat aan bepaalde voedingscomponenten. Een verklaring dat de bloemen op een te grote afstand van de kasten staan, zodat de bijen die bloemen niet kunnen bereiken (bijvoorbeeld vanwege uitputting) kan worden verworpen, omdat er ook sprake van is als de bijenkasten op 200 meter afstand (in de vliegrichting) staan, of nog dichterbij.

Bloemen

Als het iets met de bloemen te maken heeft, dan kan dat liggen aan veranderde kleurpatronen (bijvoorbeeld in het UV-gebied) of veranderde bloemengeur. Ook hierdoor zouden de bijen de bloemen niet kunnen waarnemen. Uit een reeks van publicaties blijkt dat in de lucht voorkomende stoffen zoals nitraten en ozon in staat zijn om te reageren met geurstoffen (onder andere terpenen http://www.plantphysiol.org/content/122/3/627.full, fenolen en fenolachtige stoffen zie bijvoorbeeld http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S1352231016305210) en http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC2516566/. Evenzo zijn kleurstoffen (vaak flavonoïden) voor deze stoffen gevoelig, zo niet nog gevoeliger.

Stoffen uit de lucht

Door de reacties van de bloemenkleurstoffen met de bovengenoemde stoffen die uit de lucht komen verandert het lichtabsorptiespectrum, oftewel de kleur verandert. Met name de voor de bij zichtbare kleurstoffen, die niet in het UV-gebied absorberen zijn hiervoor gevoelig.

Ozon

Ozon is een sterk oxiderende stof, waarvan in de zomer de concentraties in de lucht tot hoge waarden kunnen oplopen. Dergelijke hoge ozonconcentratie leiden tot smog, vooral onder bepaalde omstandigheden zoals de aanwezigheid van NOx, uitlaatgassen en stof. Dat kan leiden tot veranderingen in het spectrum van het licht, dat het aardoppervlak, en dus de bloemen en de bijen bereikt.

Nitraten

Nitraten zijn eveneens reactieve stoffen, ze zitten altijd in de lucht, met hogere concentraties in de winter dan in de zomer. Via de regen komen deze nitraten op alles terecht, ook op de bloemen.

Nitraten zijn tevens een voedingsstof, bijvoorbeeld voor bacteriën en algen. Wanneer zich op de bloemen namelijk overmatige bacterie- of algengroei voordoet kunnen de kenmerkende, voor bijen waarneembare patronen bedekt (gemaskeerd) worden. Dit kan aanzienlijke gevolgen hebben voor de waarneming door bijen en andere bestuivers. De bloemen worden onzichtbaar voor de bestuivers, ze worden niet specifiek herkend.

Afstand

Om vast te stellen of de bijen de bloemen niet bezoeken door een gebrek aan kleur/patroon-waarneming dan wel door een gebrek aan geurherkenning is het belangrijk om te weten dat geurherkenning vooral op korte afstand een rol speelt. Daaruit is de konklusie te trekken dat in eerste instantie een gebrek aan kleur/patroonherkenning een rol speelt, wanneer het vliegen op bepaalde bloemen achterwege blijft.

Bacteriën en virussen

Om vast te stellen welke eventuele tekortkomingen in de bijen bestaan, die bloembezoek bemoeilijken, kan naar de rol van bacteriën en virussen gekeken worden.

Dat er op bloemen bacteriën groeien lijdt geen twijfel. Het gaat om gewone bacteriën (vooral Bacillus- en Pseudomonassoorten), die ook op de bladeren van de planten zitten. Deze bacteriën worden via de lucht, via water en via de insecten verspreid. De overgang naar en verspreiding door insectens is nog eens nauwkeurig in kaart gebracht in een artikel uit 2014. De betreffende publicatie geeft een overzicht van allerlei bacteriën die in de nectar zitten, diezelfde bacteriën zitten op de insecten.

Verspreiding

In het artikel wordt echter niets gezegd over virussen. Deze verspreiden zich op dezelfde manier als bacteriën, omdat virussen nauw geassocieerd zijn met andere micro-organismen. Het meest bekende voorbeeld bij bijen is de gelijktijdige aanwezigheid van het BQCV-virus met de Nosema-schimmel. Over virussen en dergelijke samenhangen zal binnenkort een bijdrage op deze website verschijnen.

Invloed van andere componenten

Met het bovenstaande zijn enkele processen uitgelegd, die ongetwijfeld een rol spelen bij de problemen waarmee imkers te maken hebben. De eveneens voortdurend uit de lucht neerkomende metalen via stof en fijnstof als gevolg van autoverkeer (o.a. zink en mangaan) en energiecentrales, stof uit de Sahara, van erosie of van vulkanen, door bodembewerkingsactiviteiten (bijvoorbeeld bij het zaaien) hebben ongetwijfeld nog extra negatieve invloeden. Daarbij zijn de eventuele directe effecten van al die luchtverontreinigingen op de bijen/bijenvolken en op componenten in het stuifmeel niet aan de orde gekomen.

Bestendigheid

De bijenvolken blijken in de praktijk redelijk bestand tegen de genoemde milieu-invloeden. Dat alles is niet anders dan bij andere vormen van belasting. Bijenvolken functioneren zichtbaar prima in aanwezigheid van aanzienlijke aantallen mijten of bij aanwezigheden van 5 soorten virussen tegelijkertijd. Het zal zo zijn dat met af en toe een paar dagen gunstige omstandigheden steeds voldoende kracht opgebouwd wordt. Verder zijn bijen voor hun voedselvoorziening niet 100% afhankelijk van bloemen, ze halen ook voedingsstoffen uit andere bronnen.

De zomersterfte, c.q. verzwakking van bijenvolken in het najaar kan echter wel voor een deel verklaard worden door stoffen die uit de lucht komen. Het is dan namelijk vaak vochtig weer, met veel schimmel- en algengroei op alles wat er dan nog groeit.

Betekenis voor de bijenvolken en de imkerpraktijk

Als de bijen moeite hebben om de bloemen waar te nemen en de bloemen daarom niet of minder bezoeken, dan is dat natuurlijk niet gunstig. Het zorgt voor beperkingen bij het foerageren en het bestuiven. Als de bijen bepaalde bloemen niet bezoeken, dan kan dat gevolgen hebben voor de bijenvolken, bijvoorbeeld omdat zij dan uitsluitend bepaalde typen stuifmeel binnenhalen. Dat kan bijvoorbeeld het gedrag, de weerstand tegen ziekten, de reproductie (koninginnen, darren) beïnvloeden, of misschien leiden tot darrenbroedigheid.

Invloed op de honingproductie

Als de bijen een bepaald deel van de bloemen niet bezoeken, dan kunnen zij geen gebruik maken van alles wat de omgeving ze heeft te bieden. Ze missen dus een deel. We hoeven dus niet erg diep na te denken over wat dit kan betekenen voor de honingproductie.

Betekenis voor de land- en tuinbouw

Als gevolg van het onvermogen om bepaalde kleuren of patronen waar te nemen kan dit onder bepaalde omstandigheden tot onvoldoende bestuiving leiden. Er zijn diverse maatregelen te bedenken hoe eventuele bestuivingsproblemen kunnen worden opgelost of worden verbeterd.

Betekenis voor bloeiende akkerranden en andere plannen voor ‘meer bloemen’

Sinds enkele jaren bestaan er op veel plekken allerlei plannen en initiatieven om te zorgen voor meer bloemen. De realisatie daarvan op een voor bijen voldoende grote schaal is geen eenvoudige zaak. Als dan ook nog sprake is van de milieu-invloeden op de bijen, dan zorgen die voor beperkingen in de effectiviteit van dat soort maatregelen.

In de praktijk blijkt het nogal moeilijk en kostbaar om bloeiende akkerranden en goede bloemenweiden te realiseren – en vol te houden. Problemen zijn de snelle verdringing door grassen, de hoge nitraatgehaltes in de bodem waardoor de bloei uitgesteld wordt (veel vegetatieve groei). Dergelijke plannen zijn ook erg kostbaar, zoals blijkt uit een rapport van de provincie Brabant. Een relatief goedkope methode is die via bodemverbetering, dat kost € 400 per hectare. Aanleggen en onderhouden van gewone bloementuinen kost omgerekend meer dan € 10.000 per hectare, een bijzondere bijen-idylle vergt nog meer.

Wil men de bijenstand, inclusief die van de wilde bijen verbeteren, dan moet naar andere wegen gezocht worden. Een voorstel is door ons ingediend voor de 2016 European Bee Award bij de Europese Organisatie voor Landeigenaren.

Slotopmerkingen

Luchtverontreiniging – stoffen die in de lucht voorkomen – is als oorzaak van bijensterfte buiten beeld gebleven. De redenen daarvan zijn velerlei. Dergelijk onderzoek wordt voor zover wij hebben nagegaan, niet bij de ‘bijenonderzoeksinstituten’ gedaan. Voor zover dat wel is onderzocht gaat het om deel-aspecten. Om een dergelijk invloed na te gaan moet eventueel apart onderzoek opgezet. Dat is moeilijk en zeer kostbaar. Gemakkelijker is om de reeds bestaande kennis te benutten, bijvoorbeeld over de invloed van luchtverontreiniging op planten, dieren en mensen.

Ferro-Bee®

Op basis van onze inzichten in de hier besproken processen is het zeker denkbaar dat toediening van wat extra ijzer in de vorm van Ferro-Bee® kan helpen om de negatieve invloed van overmatige ongewenste bacteriegroei in het najaar te beperken.