Door het toedienen van extra ijzer hebben de bijen gedurende een lange tijd beschikking over een extra bron van ijzer. Het ijzer wordt vanuit de darm opgenomen in het lichaam van de bijen. Daarmee wordt het later in het seizoen vaak aanwezige ijzertekort opgeheven. Hoe dit tekort ontstaat kunt u lezen in het onderdeel Ontstaan van ijzergebrek in bijenvolken, alsook bij het onderdeel Onderzoek.
Invloed op de mijtenval
Na toediening van ijzer aan de voeding van bijen treedt binnen een dag een verhoogde mijtenval op. Dit effect houdt 1-2 dagen aan. Door het extra ijzer krijgen de mijten snel hun benodigde hoeveelheid ijzer binnen. De mijten hebben de bijen dan niet meer nodig voor hun ijzerbehoefte. De van de bijen gevallen mijten zijn na enkele uren (max. 4 uur) dood. Ze kunnen dan dus geen andere bijen meer infecteren. Het aantal met mijten geïnfecteerde bijen neemt snel af. Op die manier is de kans dat het broed geïnfecteerd raakt sterk verminderd. Er springen nauwelijks nog mijten over van de voedsterbijen naar de broedcellen. Door extra ijzer toe te dienen hoeft men de varroamijt niet meer apart te bestrijden.
Invloed op de microbiologische samenstelling
Door extra ijzer toe te voegen verandert men ook de microbiële samenstelling in de bijen. De microbiologische biodiversiteit, de verscheidenheid aan micro-organismen, neemt toe. Dat verbetert de vertering van voedingscomponenten. Het resultaat is een betere gezondheid van de bijen. Deze effecten worden versterkt door ook een chelaat en bepaalde moeilijk verteerbare stoffen toe te voegen.