De winkelwagen is leeg

Een dezer dagen zijn de mailings, die oproepen om de neonicotinoïden te verbieden, weer in de mailbox gekomen. Min of meer tegelijkertijd verschenen weer artikelen in de krant over de vermeende negatieve effecten van deze middelen voor het milieu en de biodiversiteit.

Waar ik me aan stoor bij deze campagnes tegen neonicotinoïden, is dat de suggestie gewekt wordt dat de problemen van bijensterfte, te weinig insecten en te weinig vogels wel opgelost zullen zijn als neonicotinoïden niet meer gebruikt worden. M.i. spelen andere zaken daarbij een hoofdrol. Sinds de introductie van de neonicotinoïden (begin jaren ’90) is er namelijk heel veel veranderd: in het milieu, bijvoorbeeld de hoeveelheden stoffen die uit de lucht neerkomen, zoals nitraten en fijnstof, en in de landbouw, bijvoorbeeld nieuwe rassen inclusief de veredeling van C3 naar C4. Dat alles is zonder meer een complicerende factor bij het vaststellen van de schade van neonicotinoïden voor het milieu. Zolang dat niet meegenomen wordt bij de beoordeling zie ik dergelijke campagnes vooral als politieke campagnes en misleiding op basis van onwetendheid.

Neonicotinoïden zijn geen insecticiden

Waaraan mij bij dit onderwerp ‘neonicotinoïden’ echter het meeste stoort is dat deze middelen als insecticide aangeduid worden. Hoewel een dergelijke werking inderdaad in laboratoriumonderzoek is aangetoond (dat gebeurde met veel hogere concentraties dan waarvan in de praktijk sprake is), is dat niet de hoofdwerking. Feit is dat neonicotinoïden meerdere werkingen hebben, zoals blijkt uit het artikel An update of the Worldwide Integrated Assessment (WIA) on systemic insecticides. Part 1: new molecules, metabolism, fate, and transport (2017) https://link.springer.com/article/10.1007%2Fs11356-017-0394-3 Neonicotinoïden werken bijvoorbeeld ook in op het energiesysteem. Op zich is het helemaal niet vreemd dat dergelijke stoffen zowel op het neurologisch systeem als het energiesysteem invloed hebben. Dat is bij vele geneesmiddelen voor de mens ook zo. Helaas is het in al die gevallen moeilijk om vast te stellen of de effecten primaire effecten zijn of gevolg-effecten.

Opmerkelijk is verder dat de effecten van neonicotinoïden reversibel zijn. Insecten gaan er niet direct dood van, en de mens ook niet als deze grote hoeveelheden inneemt. En het bijzondere van neonicotinoïden is dat ze ook als fungicide (tegen schimmels) werkzaam zijn. Dit alles wijst erop dat deze stoffen heel anders werken dan door de tegenstanders van neonicotinoïdengebruik wordt ‘gecommuniceerd’.

Werkingsmechanisme

Een complicerende factor is verder dat de werking van neonicotinoïden als zodanig (het gehele molecuul) anders is dan die van de afbraakproducten. Deze afbraakproducten ontstaan in waterig milieu snel, en het zijn deze stoffen die verantwoordelijk zijn voor de werking. Het zijn namelijk chelaten, dat zijn stoffen die mineralen in oplossing brengen en in oplossing houden. Chelaten, en dus ook neonicotinoïden, werken in op de microbiologie, ze veranderen de microbiologische samenstelling en hebben ook een bacteriedodende werking. Voor de plant zijn ze een hulpmiddel om aan de benodigde voedingsstoffen te komen. In de bodem zorgt ook organische stof (via de zogenaamde humuszuren – dat zijn ook chelaten) daarvoor. Vanuit de fysisch-chemische kant bezien zijn neonicotinoïden een super-chelaat, een supergoede organische stof.

Microbiologie

Dat insecten geen kans meer krijgen is maar één van de effecten en is het gevolg van een andere microbiologie. Mijn vermoeden is dat neonicotinoïden zorgen voor een andere biofilm op de plant, die ontstaat als gevolg van een bepaalde aanvoer van stoffen uit de plant (waaronder mineralen). Op die manier valt ook de bovengenoemde werking als fungicide te verklaren.

Dat neonicotinoïden een effect op bijen hebben is aannemelijk, maar of ze verantwoordelijk zijn voor wat wel het fenomeen ‘bijensterfte’ genoemd wordt, moet betwijfeld worden. Bijensterfte is er ook in natuurgebieden, waar neonicotinoïden helemaal niet gebruikt worden. Bovendien, bijenvolken leggen in de praktijk om heel andere redenen, het loodje. Vaak is dat om duidelijk aanwijsbare redenen, soms niet of zijn de oorzaken niet volledig wetenschappelijk verklaard. Zie hier ook wat ik eerder over neonicotonoïden schreef.