De winkelwagen is leeg

In de wereld van virologen verkondigt men al jaren dat allerlei virusziekten bij de mens hun oorsprong bij dieren vinden, en bij wilde dieren in het bijzonder. Ook deze virusziekten noemt men zoönosen, waartoe ook een reeks bacterieziekten hoort. Daaronder onder andere Wim van der Poel van WUR (zie artikel 6040829 op nu.nl), iemand die weliswaar de titel professor heeft, maar eigenlijk niet meer doet dan anderen napraten. Kortom iemand die zelf niet nadenkt. Bovendien is deze persoon ten tijde van het blauwtongvirus bij schapen ernstig de mist in gegaan bij de interpretatie van de epidemiologische gegevens (er was geen normaal epidemiologisch verspreidingspatroon).

300.000 virussen

In het betreffende artikel wordt hem de volgende vraag gesteld: Exotische dieren worden verhandeld op markten. Maken we het virussen te makkelijk? Zijn antwoord: “Het is moeilijk om de kans op dit soort virussen bij de mens te verminderen. Je moet je voorstellen dat er in gewervelde dieren naar schatting 300.000 virussen rondhuizen. Van al die virussen kunnen in theorie varianten ontstaan die kunnen leiden tot grote uitbraken.”

Aanname

De impliciete aanname van deze persoon is dat hij een virus in principe als iets gevaarlijks of schadelijks beschouwt. De consequentie van dit soort uitspraken, als ze waar zijn, is dat er dan dagelijks op zijn minst enkele ‘virusuitbraken’ van verschillende aard zouden moeten zijn. Aangezien dat totaal niet het geval is, is hier sprake van gezwam in de ruimte. Zeker als de heer van der Poel niets zegt over de reden waarom er af en toe wel uitbraken zijn.

Steeds terugkerende ‘virusuitbraken’

Opvallend is wel dat grote ‘virusuitbraken’ steeds terugkeren, bijvoorbeeld bij kippen. Zonder uitzondering wordt er dan een in de natuur levende eend ten tonele gevoerd die dat ‘virus’ ook bij zich heeft. Persoonlijk vind ik het zeer merkwaardig dat nog steeds geen afdoende verklaring gevonden is voor de voortdurende wereldwijd plaatsvindende uitbraken van deze ‘vogelgriep’, elk jaar weer, in China, de V.S. en Europa. Er wordt dan op gewezen dat er steeds nieuwe virussen ontstaan, oftewel het optreden van ‘vogelgriep’ wordt aan ‘steeds nieuwe virussen’ toegeschreven. Aan de lezer laat ik het over te bedenken welke aanname hieraan ten grondslag ligt. Ik ga dat niet voorzeggen.

Verklaring ‘vogelgriep’

De echte verklaring voor het optreden van ‘vogelgriep’ is echter niet zo moeilijk. De kippen zitten in een milieu van hoge luchtvochtigheid in combinatie met hoge ammoniakconcentraties en grote hoeveelheden fijnstof. In bepaalde delen van het jaar is het erg moeilijk om die luchtvochtigheid op een aanvaardbaar niveau te houden met als gevolg overmatige bacteriegroei op al die deeltjes waarbij aanwezigheid van een stikstofbevattende stof een van de stimulerende factoren is. Er is daar dan sprake van een licht alkalische situatie op die deeltjes, ideaal voor bacteriën. De kippen zijn 24 uur per dag blootgesteld aan deze condities, die wellicht niet zo gunstig zijn voor het ademhalingssysteem. De kippen worden ziek, en dan wordt een virusbepaling gedaan. Wordt dan een ‘vogelgriepvirus’ gevonden, dan trekt men de konklusie dat deze de oorzaak is van de ziekte. Wetenschappelijk vastgesteld!

Alkalische deeltjes

Overigens zijn tegenwoordig alle deeltjes in de lucht licht alkalisch (niet zuur). Dat geldt bijvoorbeeld ook voor woestijnstof, waarvoor dit uitgebreid is onderzocht door het Amerikaanse leger. M.a.w. fijnstofdeeltjes zijn door de aanwezigheid van grote aantallen bacteriën daarop en daaraan potentiële bronnen van infecties, met name van het ademhalingssysteem. In wezen is dat al heel lang bekend. Bij de Q-koorts heeft dit ongetwijfeld ook een rol gespeeld. Het speelt ook bij stuifmeel, dat soms ook uit stuifmeelkorrels met de zelfde grootte als fijnstof bestaat (ik heb de afdeling stuifmeelallergie van LUMC hiervan enkele jaren geleden op de hoogte gesteld). Idem dito kan men de irritaties en overlast door de haartjes van de eikenprocessierups op zijn minst voor een deel toeschrijven aan de micro-organismen die op die haartjes voorkomen. Overbodig te zeggen dat het nutteloos is om het halsstarrige Wageningen-complex een hand te reiken om deze kwestie tot een oplossing te brengen.

Eenzijdig

Kortom, wanneer men de oorzaak van zoals voorkomende zoönoses eenzijdig aanduidt als iets dat van dieren afkomstig is, dan wordt wel een zeer eenzijdig beeld opgehangen.

De casus van de vogelgriep heeft bepaaldelijk relevantie voor de huidige corona-epidemie. Ik denk namelijk dat er Wuhan sprake is geweest van een periode van windstilte, eventueel in combinatie met een inversie, waardoor er een ophoping van vuil, fijnstof en NOx afkomstig uit kolencentrales heeft plaatsgevonden, waarmee de atmosfeer in die omgeving is veranderd in een soort petrischaal met de daarbij horende massale bacteriële groei en wat daar verder bij hoort. Wuhan was aldus niet alleen de plek van oorsprong van de ziekte, maar ook de produktielocatie van een bepaald type bacterie.

Veel mensen in Wuhan reageerden daarop door in hun lichaam reeds aanwezige virussen te produceren, volgens mijn theorie. Het toeschrijven van de uitbraak van het SARS-CoV-2 virus aan vleermuizen of andere dieren is puur een kwestie van interpretatie van gegevens en weglaten of niet weten van andere gegevens.

Type bacterie

Over het type bacterie het volgende. Zelf weet ik al geruime tijd van tientallen ‘ziekteverwekkers’ bij mens en dier, hoe deze zich van niet-ziekteverwekker tot ziekteverwekker ontwikkelen. Dat betreft de zogeheten groep van de facultatief anaerobe bacteriën. Dergelijke bacteriën doen in omstandigheden met zuurstof weinig kwaad, maar wel in omstandigheden met geen of weinig zuurstof. Om welke bacterie het in dit geval gaat kan ik niet zeggen, maar het hoeft niet per se om een erkende ziekteverwekker te gaan. Bacteriën kunnen zich snel aanpassen, eventueel gebruikmakend van het aanwezig virale landschap. In dat geval zijn virussen hooguit een factor bij het ziekteproces, niet ‘de oorzaak’.

Met een dergelijk tot op zekere hoogte onderbouwde uitleg daarvan moet je niet bij allerlei hoogleraren en wetenschappers bij staatsinstituten aankomen. Ze worden dan meteen kwaad, omdat je dan de luchtballon doorprikt. Het is in dergelijke gevallen belangrijk na te gaan welk onderzoek zij niet doen en welke zaken zij niet vertellen.

Functie van virussen

Dat virussen bij dieren een oorspong vinden zou op zich waar kunnen zijn, maar omdat men systematisch vermijdt te vertellen waarom deze virussen in allerlei dieren überhaupt aanwezig zijn, waarom deze blijkbaar meestal niet tot ziekte leiden en welke functie deze hebben, heb ik ernstige twijfel of dat wel een afdoende verklaring is voor het optreden van dergelijke ‘van dieren afkomstige ziektes’ bij de mens.

Nieuwe legende

Bij de bevolking is er inmiddels al 2 maanden lang de boodschap ingehamerd, dat de oorsprong van de huidige ziektecrisis ligt in de handel in levende dieren op een markt in Wuhan. Op die manier is een nieuwe legende geschapen, die ook als zodanig de geschiedenisboekjes in gaat. Het verhaal is akomstig van één persoon, net zoals het verhaal van de paling die van Europa naar de Sargasso-zee zou zwemmen om daar te paren. https://www.science-in-water.com/Nederlands/de-casus-van-de-paling.html Uiterst ongeloofwaardig. bovenal is het niet bewezen, en het is ook niet te bewijzen. Op die manier veegt men alle andere relevante informatie terzijde (dichtheid aan mensen, weersomstandigheden, luchtverontreiniging).

Denken volgens ziektemodel

Bovendien ligt daaraan de bijzondere aanname ten grondslag dat een potentiële ziekteverwekker altijd tot ziekte leidt. Dit is het gevolg van het denken volgens het ziektemodel, en niet volgens het model van gezondheid.

Leef- en voedingsomstandigheden

Over de oorsprong van virussen uit wilde dieren het volgende. Ik heb al langer het vermoeden dat ‘virusziekten’ iets met de omstandigheden te maken waarin deze wilde dieren leven. Denk aan de variabele weersomstandigheden en voedingstekorten, en dan met name van minerale voedingstekorten.

Dieren in het wild leven uiteraard niet voortdurend in situaties met optimale voeding, er treden seizoensmatig allerlei kwalitatieve tekorten op. Vanuit deze optiek acht ik het waarschijnlijk dat virussen een soort hulptroepen zijn om het organisme aan te passen. Al deze virussen zijn latent aanwezig, oftewel in geringe niet gemakkelijk detecteerbare hoeveelheden. Aangezien de vermeerdering van virussen ongekend hoog is in vergelijking met andere micro-organismen, kan een dier zich via dit virale gebeuren snel aanpassen.

Metaltransporters

Bij een virusinfectie worden namelijk allerlei genen ‘upregulated’ en ‘downregulated’, oftewel sommige biochemische processen nemen toe en anderen nemen af. In dit soort schema’s is altijd wel wat over specifieke transporters te vinden, in het bijzonder over de zogeheten ‘metaltransporters’ (dat zijn eiwitten die een metaal kunnen transporteren). Als men dan weet dat voor heel veel biochemische reacties een metaal-ion nodig is, dan kan men zich bedenken dat de metaltransporters een cruciale spelen in het totale proces.

Dit alles gebeurt onder de aanvoer van andere genetische informatie, namelijk die uit het virus. Daardoor ontstaat er als het ware een biochemische reorganisatie. Het aanduiden van een virus als een ziekteverwekker is derhalve per definitie onzinnig. De meeste virussen doen namelijk niet zoveel schadelijks, ze zijn wellicht ook nuttig. Het meest treffende voorbeeld daarvan is het gegeven dat het erfelijk materiaal van de baarmoeder voor 60% van virussen afkomstig is. De baarmoeder moet natuurlijk heel goed beschermd worden tegen (bacteriële) infecties.

Verantwoording

In bovenstaande uiteenzetting geef ik mijn visie weer. Ik kan dat uiteraard niet in een paar soundbites doen. Maar bedenk dat een doorsnee wetenschappelijke publicatie over virussen 5 tot 10 keer zoveel tekst bevat. Ik heb in het verleden een mooie kans gehad om een en ander met betrekking tot het bovenstaande te bewijzen bij mijn bijenonderzoek. Dit onderzoek is echter volledig getorpedeerd door WUR. Daaruit heb ik de konklusie getrokken dat WUR geen wetenschappelijke instelling is, maar een bolwerk van fraude en criminaliteit, uitsluitend gericht op zelfbehoud en volstrekte minachting voor het dienen van mens en samenleving. Deze instelling heeft in de loop der jaren op talloze manieren enorme schade aan de maatschappij aangebracht.